Dagblad Trouw: Brabantse proef helpt groot deel ‘coronawerkzoekenden’ aan nieuw werk
25 mensen in Noordoost-Brabant die door corona hun baan dreigden te verliezen, zijn maandenlang intensief begeleid naar iets heel anders. Het resultaat van dit proefproject is veelbelovend: zeventien van hen vonden nieuw werk.
Brabantse bedrijfskantines waren jarenlang het domein van Marjan Korsten (52). Ze werkte namens cateraar Hutten voor verschillende grotere bedrijven in de regio. Bij de Rabobank Uden/Veghel bijvoorbeeld. En de laatste periode bij kantoormeubelmaker Ahrend in Sint-Oedenrode. “Altijd met ontzettend veel plezier”, vertelt ze. “Maar ja, toen kwam corona.”
Het personeel ging zo veel mogelijk thuis werken, en dus ging de bedrijfskantine op slot. “Ik dacht eerst: over een maand zijn we er weer. Maar het duurde steeds langer en je hebt geen enkele grip op wanneer je weer aan het werk kunt. Het steeds maar thuis zitten vond ik heel moeilijk. Toen er een aanbod kwam om met een vrijwillige vertrekregeling weg te gaan, dacht ik meteen: dat ga ik doen.” Al kwamen er achteraf ook best twijfels, erkent ze. “Het is ook een rouwproces waar je doorheen moet. Ik heb 23 jaar bij Hutten gewerkt.”
Zo vroeg mogelijk oppakken
Bij het UWV kreeg Korsten vervolgens het aanbod mee te draaien in een proefproject van de arbeidsmarktregio Noordoost-Brabant. Een verband waarin een groot aantal organisaties samenwerkt, van vakbonden tot werkgevers en van gemeenten tot het UWV. “Het idee daarbij is dat we mensen zo vroeg mogelijk oppakken, liefst nog voor de ontslagdatum”, legt programmamanager Véronique Scharenborg uit. “En dat we deelnemers daarbij intensief begeleiden naar iets nieuws.”
Die deelnemers komen vooral uit de horeca en catering, sectoren die het door de coronacrisis zwaar hebben. “Vaak zijn dat mensen met jaren werkervaring en een echt horecahart”, vervolgt Scharenborg. “Die zouden het liefst ook in die richting iets nieuws vinden. Maar door breed te oriënteren op andere banen komen ze toch tot nieuwe inzichten. In de zorg werk je ook met mensen, en het is een enorm brede sector met verschillende soorten banen. Meerdere deelnemers komen daar uit. En dat is mooi, want juist daar is een grote behoefte aan nieuwe werknemers. Maar anderen gaan bijvoorbeeld naar een baan in de bouw, of bij een tankstation.”
Niet te veel ellende
Ook Korsten duikt binnenkort de zorgsector in. “Ik had daar in eerste instantie best wat bedenkingen bij. Ik vind de zorg heel mooi, maar weet van mezelf dat ik alles mee naar huis neem en me de ellende te veel aantrek.” Tot haar contactpersoon haar wees op een vacature als praktijkondersteuner podotherapie. “Het was zo’n advertentie waar ik zelf overheen zou kijken. Maar eigenlijk zit er alles in en past het heel goed bij me.”
Korsten volgt nu een intensieve scholing van een paar maanden, met opleidingen tot pedicure en medisch pedicure. Haar werk zal daarna vooral bestaan uit huisbezoeken en preventieve voetbehandelingen bij diabetici. “Het is wel even pittig om op je 52ste weer echt te moeten leren. Maar het is een mooi vooruitzicht dat ik straks meteen aan de slag kan.”
Mobiliteitsteams
De arbeidsmarktregio heeft met de proef alvast ervaring opgedaan voor de komende anderhalf jaar. In alle 35 arbeidsmarktregio’s gaan namelijk ‘regionale mobiliteitsteams’ aan de slag die ondersteuning moeten gaan bieden aan mensen die door corona hun baan kwijtraken of al zijn kwijtgeraakt. Dat een groot deel van de 25 deelnemers nieuw werk heeft gevonden, is alvast een veelbelovend begin, concludeert Scharenborg. “Wat we ervan leren, is dat maatwerk en intensieve begeleiding werkt.”
Maar of dat altijd kan? “De extra ondersteuning vanuit het Rijk voor die mobiliteitsteams biedt kansen. Maar spannend is nog wel hoe het na die anderhalf jaar gaat.”